De verhuurderbijdrage is een wettelijk verplichte bijdrage die woningcorporaties jaarlijks moeten betalen aan de Huurcommissie. Particuliere verhuurders zijn vrijgesteld van verhuurderbijdrage.
De regeling geldt per 1 juli 2024.
Veelgestelde vragen over de verhuurderbijdrage
De regeling geldt voor woningcorporaties, die actief waren in het afgelopen jaar. Zij betalen een vast tarief per woongelegenheid in hun bestand per 31 december van het voorafgaande jaar.
Voor 2025 is het tarief vastgesteld op € 5,52 per woongelegenheid.
Het tarief wordt vormgegeven door de totale bijdrage van de corporatiesector te delen door het totaal aantal woongelegenheden van de sector.
De financiële bijdrage van de sector staat opgenomen in de begroting van VRO voor het jaar 2025.1 Voor het jaar 2025 bedraagt deze bijdrage in totaal circa € 13,3 mln. Dit bedrag wordt gedeeld door het aantal woongelegenheden van de sector per 31/12 2024. Dit aantal woongelegenheden is door de sector aangereikt aan de autoriteit Woningcorporaties. Dit is een verdeelsleutel zoals opgenomen in de wet. Toegang tot de Huurcommissie is hierbij niet relevant (geliberaliseerde woongelegenheden en intramuraal vastgoed zit dus in de grondslag). In zijn totaliteit zijn dit circa 2,4 mln woongelegenheden wat maakt dat het tarief uitkomt op € 5,52.
1XXII Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Rijksbegroting 2025 | Begroting | Rijksoverheid.nl .
De Huurcommissie is een onafhankelijke en onpartijdige organisatie voor het voorkomen, het helpen oplossen en het formeel beslechten van geschillen tussen huurders en verhuurders. De Huurcommissie wordt voor de uitvoering van haar taken gefinancierd door middel van een bijdrage van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke (VRO), een verhuurderbijdrage uit de verhuursector en opbrengsten van de legesveroordelingen die de Huurcommissie kan opleggen aan de partij die in het ongelijk wordt gesteld. Alle verhuurders hebben baat bij een goede reputatie en aantrekkelijkheid van de sector.
Een bijdrage is in lijn met de bekostigingssystematiek bij andere buitengerechtelijke geschilbeslechters, zoals het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) en de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ).
De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) stelt jaarlijks de omvang van de bijdragen vast, waaronder die van de verhuurderbijdrage. De verdeling 65/35 tussen Rijksbijdrage en externe financiering wordt daarin meegenomen als richtlijn. Jaarlijks bekijkt de minister of de Huurcommissie met de beschikbare middelen haar taken goed kan vervullen gezien de ontwikkelingen in het huurbeleid en de te verwachten aantallen geschillen. De verdeling tussen Rijksbijdrage en de verhuurderbijdrage wordt jaarlijks bekrachtigd door de Eerste en Tweede Kamer via de begrotingswet.
De verhuurderbijdrage is niet van invloed op de onafhankelijkheid van de Huurcommissie. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de zittingsvoorzitters van de Huurcommissie zijn onderdeel van het zelfstandig bestuursorgaan (ZBO). Dit ZBO kent geen beïnvloeding van individuele uitspraken, deze onafhankelijke werkwijze is verankerd in de Uhw.