De Huurcommissie past het woningwaarderingsstelsel toe in vier verschillende procedures:

  • Toetsing van de aanvangshuurprijs;6
  • Toetsing van de redelijkheid van de huurprijs;7
  • Bezwaar tegen jaarlijkse huurverhoging;8
  • Huurverhoging na woningverbetering.9

Dit hoofdstuk beschrijft de eerste twee genoemde procedures. De procedure rond de jaarlijkse huurverhoging staat beschreven in het ‘beleidsboek huurverhoging en inkomensafhankelijke huurverlaging’. De procedure ‘huurverhoging na woningverbetering’ staat beschreven in het gelijknamige beleidsboek.  

Huurovereenkomsten naar hun aard van korte duur

De Huurcommissie is niet bevoegd om uitspraak te doen wanneer sprake is van een huurcontract dat naar zijn aard van korte duur is. Of hiervan sprake is zal per geval worden beoordeeld.

Woon-zorg-overeenkomsten

Indien sprake is van een gemengde woon-zorgovereenkomst dan is de Huurcommissie alleen bevoegd om uitspraak te doen indien het huurelement in de gemengde overeenkomst overheerst. Of hiervan sprake is zal per geval worden beoordeeld.

6Artikel 7:249 BW.

7Artikel 7:254 BW.

8Artikel 7:253 BW.

9Artikel 7:255 BW.

3.1 Toetsing van de aanvangshuurprijs

Als huurder en verhuurder een huurcontact hebben gesloten, dan kan de huurder de Huurcommissie vragen om te toetsen of de overeengekomen aanvangshuurprijs redelijk is.10 Het maakt daarbij niet uit hoe hoog of laag de overeengekomen huurprijs is. Om de procedure te starten moet de huurder een verzoek indienen, zoals omschreven staat in artikel 7:249 BW.

Bij de ‘procedure toetsing van de aanvangshuurprijs’ toetst de Huurcommissie de volgende zaken:

  • De redelijkheid van de overeengekomen huurprijs. De overeengekomen huurprijs mag niet hoger zijn de maximaal redelijke huurprijs op basis van het woningwaarderingsstelsel voor een onzelfstandige woonruimte.
  • Aanwezigheid van ernstige onderhoudsgebreken. Er mogen geen ernstige onderhoudsgebreken aanwezig zijn bij aanvang van de huurovereenkomst. Als er ernstige gebreken zijn beoordeelt de Huurcommissie ook of deze reden geven om de huurprijs tijdelijk te verlagen en zo ja, met welk percentage.11

Om de redelijkheid van de huurprijs te kunnen beoordelen stelt zij de kwaliteit van de woonruimte vast. De kwaliteit van de woonruimte wordt bepaald door het puntenaantal op basis van het woningwaarderingsstelsel voor een onzelfstandige woonruimte.

10Artikel 4, lid 2 sub a Uhw jo. artikel 11 Uhw.

11Artikel 4 lid 2 sub a Uhw jo. artikel 12 Uhw.

3.1.1 Eisen aan het verzoek

De wet stelt eisen aan een verzoek bij de Huurcommissie, de zogenoemde vormvereisten. Voor de procedure ‘toetsing van de aanvangshuurprijs’ gelden de volgende vormvereisten: 

3.1.1.1 Indieningstermijn

Een verzoekschrift moet zijn ingediend binnen 6 maanden na de ingangsdatum van het huurcontract. Dit is een fatale termijn. Dat betekent dat de termijn niet kan worden verlengd.12 Als het verzoek binnen de termijn wordt ingediend, dan is het verzoek ontvankelijk, het verzoek wordt dan inhoudelijk behandeld. Als het verzoek buiten de termijn wordt ingediend, dan is dat verzoek niet-ontvankelijk. Dat betekent dat het verzoek niet inhoudelijk wordt behandeld door de Huurcommissie. Een verzoek tot toetsing aanvangshuurprijs kan wél ingediend worden vóór de ingangsdatum van het huurcontract.13

Uitzonderingsituatie indieningstermijn voor tijdelijke huurcontracten van vóór 1 juli 2024

Als een tijdelijk huurcontract is afgesloten (ondertekend) vóór 1 juli 2024, dan kan de

huurder het verzoek indienen tot uiterlijk 6 maanden na afloop van het huurcontract, mits aan de eis wordt voldaan dat partijen een tijdelijk huurcontract van maximaal twee jaar of korter zijn overeengekomen zoals bedoeld in de Wet Doorstroming Huurmarkt (WDH). De Huurcommissie toetst of de huurovereenkomst aan deze eis voldoet.

Deze uitzonderingssituatie geldt dus niet voor tijdelijke huurcontracten die zijn afgesloten (ondertekend) op of ná 1 juli 2024.

12De Algemene Termijnenwet is in deze procedure niet van toepassing voor wat betreft de termijn voor indiening van het verzoekschrift.

13Kamerstukken II 1983/84, 17 431, nr. 6, p. 27.

3.1.1.2 Eerste huurcontract tussen huurder en verhuurder

Een verzoek tot toetsing van de aanvangshuurprijs kan alleen worden ingediend als een huurder en verhuurder voor het eerst een huurcontract met elkaar zijn aangegaan voor een bepaalde woonruimte. Dit betekent dat de onderstaande situaties zijn uitgesloten van de procedure. In de volgende gevallen zal het verzoekschrift niet-ontvankelijk worden verklaard:

  • als dezelfde huurder en verhuurder na de start van de eerste huurovereenkomst een nieuw contract aangaan voor dezelfde woonruimte.
  • als een zittende huurder met een nieuwe verhuurder een nieuw huurcontract aangaat voor dezelfde woonruimte.
  • als partijen een tijdelijke huurovereenkomst zoals bedoeld in de Wet doorstroming huurmarkt zijn aangegaan en het einde van de huurovereenkomst niet wordt aangezegd door verhuurder. In dat geval wordt het tijdelijk huurcontract voortgezet als een (nieuw) huurcontract voor onbepaalde tijd. Het is dan niet mogelijk om dit huurcontract voor onbepaalde tijd te laten toetsen.
  • als huurders huren op basis van voortzetting van het huurcontract op grond van medehuur14 of voortzetting huur na overlijden.15
  • als een huurder zijn huurderschap ontleent aan een machtiging van de kantonrechter.16

14Artikel 7:266 BW

15Artikel 7:268 BW.

16Artikel 7:270 BW.

3.1.1.3 Huurder is de verzoeker

Alleen huurders kunnen een verzoek tot toetsing van de aanvangshuurprijs indienen. Een verzoek dat wordt ingediend door de verhuurder van de woonruimte, zal niet-ontvankelijk worden verklaard.

3.1.2 Inhoudelijke toetsing

Als het verzoek ontvankelijk is gaat de Huurcommissie over tot een inhoudelijke toetsing van het verzoek. De Huurcommissie toetst de overeengekomen aanvangshuurprijs aan de hand van het woningwaarderingsstelsel en onderzoekt of de overeengekomen huurprijs hoger of lager is dan de maximale redelijke huurprijs.17 Hiervoor vindt een onderzoek in de woonruimte plaats.

Tijdens het onderzoek in de woonruimte wordt een woningwaardering opgesteld, ook wel een puntentelling genoemd. Op basis van de toegekende punten en de eventuele prijsopslagen wordt de maximale redelijke huurprijs berekent. Daarnaast wordt onderzocht of de woonruimte bij aanvang van de huurovereenkomst ernstige onderhoudsgebreken had. De onderzoeker maakt van al zijn bevindingen een onderzoeksrapport.

17Artikel 11 lid 2 Uhw.
 

3.1.2.1 Peildatum

Bij een verzoek tot toetsing van de aanvangshuurprijs is de peildatum de ingangsdatum van het huurcontract. Dit betekent dat de waardering van de kwaliteit van een woonruimte en de redelijkheid van de huurprijs wordt beoordeeld naar de toestand van de woonruimte zoals deze was op de ingangsdatum van het huurcontract. Deze peildatum geldt ook bij de toetsing van de aanwezigheid van ernstige onderhoudsgebreken.

3.1.2.2 Terugwerkende kracht

Als de overeengekomen aanvangshuurprijs niet redelijk is, dan stelt de Huurcommissie een nieuwe aanvangshuurprijs vast ter hoogte van de maximaal redelijke huurprijs. Deze nieuwe aanvangshuurprijs wordt met terugwerkende kracht vastgesteld, namelijk vanaf de ingangsdatum van het huurcontract.

3.1.2.3 Oordeel huurprijs redelijk of huurprijs niet redelijk

De Huurcommissie geeft in haar uitspraak aan of de overeengekomen huurprijs redelijk of niet redelijk is. Als de overeengekomen huurprijs op basis van het woningwaarderingsstelsel niet redelijk is dan stelt zij vast welke huurprijs wel redelijk is en wordt een nieuwe huurprijs vastgesteld ter hoogte van de maximaal redelijke huurprijs.

Als de overeengekomen huurprijs redelijk is, dan blijft de overeengekomen huurprijs staan, ook als de maximale huurprijs hoger ligt dan de overeengekomen huurprijs. De huurprijs wordt dus nooit verhoogd door het starten van de procedure ‘toetsing van de aanvangshuurprijs’.

De beoordeling kan leiden tot een aantal scenario’s. Deze zijn hieronder uitgelicht in de onderstaande afbeelding:

Beeld: © Huurcommissie

Schema 3.1: beoordeling redelijkheid aanvangshuurprijs

3.1.2.4 Geen gebrekenmelding verplicht

Het is in de procedure toetsing aanvangshuurprijs niet verplicht dat de huurder de gebreken heeft gemeld bij de verhuurder. De reden daarvan is dat van de verhuurder verwacht mag worden dat hij bekend is met de toestand van de woning op het moment dat hij een nieuwe huurovereenkomst aangaat. Gezien de korte tijd tussen de uiterlijke indieningstermijn van het verzoekschrift en de datum van waarop de huurovereenkomst is ingegaan, wordt ervan uitgegaan dat de gebreken reeds bij aanvang aanwezig waren.

De Huurcommissie vraagt in het verzoekschrift wél aan de huurder om aan te geven of sprake is van gebreken en zo ja, om die te benoemen. Dat maakt de beoordelingsprocedure efficiënter. Meer informatie over de procedure is te vinden in het Gebrekenboek.

3.1.2.5 Oordeel ernstige onderhoudsgebreken in de woonruimte

Voor welke gebreken de Huurcommissie de huurprijs mogelijk tijdelijk kan verlagen is terug te vinden in het Gebrekenboek.  

Als de Huurcommissie van oordeel is dat er bij aanvang van de huurovereenkomst ernstige onderhoudsgebreken aanwezig waren of nog steeds aanwezig zijn, dan stelt de Huurcommissie de gebreken in haar uitspraak vast en beoordeeld of de vastgestelde huurprijs tijdelijk wordt verlaagd vanwege deze gebreken. Voor deze beoordeling maakt het niet uit of de overeengekomen huurprijs redelijk of niet redelijk is.

Volgende